10K+ estudiantes - 4.8/5
Aprende con un profesor Materiales de aprendizaje incluidos Practicar conversación

Gramática holandesa: nivel A2 (ejercicios y lecciones de audio)

A2.1.1: Werkwoorden met '(om) te', 'laten' en 'aan het' (Verbos con '(om) te', 'laten' y 'aan het')

Tipo: Verbos
Capítulo: Vakantieplannen (Planes de vacaciones)
Módulo 1 (A2): Reizen: op avontuur! (Viajar: ¡A lo desconocido!)

A2.2.1: Wanneer geen artikel gebruiken (Cuándo no usar artículo)

Tipo: Artículos
Capítulo: Je bagage pakken (Empacar tu equipaje)
Módulo 1 (A2): Reizen: op avontuur! (Viajar: ¡A lo desconocido!)

A2.3.1: Onregelmatige vergelijkingen (Comparaciones irregulares)

Tipo: Adjetivos
Capítulo: Boek uw accommodatie (Reserva tu alojamiento)
Módulo 1 (A2): Reizen: op avontuur! (Viajar: ¡A lo desconocido!)

A2.4.1: Algemene zinsbouw (Estructura general de la oración)

Tipo: Frases / combinación de palabras
Capítulo: Op het vliegveld en in het vliegtuig. (En el aeropuerto y en el avión.)
Módulo 1 (A2): Reizen: op avontuur! (Viajar: ¡A lo desconocido!)

A2.4.2: Voorzetselgroep (grupo preposicional)

Tipo: Frases / combinación de palabras
Capítulo: Op het vliegveld en in het vliegtuig. (En el aeropuerto y en el avión.)
Módulo 1 (A2): Reizen: op avontuur! (Viajar: ¡A lo desconocido!)

A2.5.1: Verschil tussen heel, zeer en veel" (Diferencia entre heel, zeer y veel)

Tipo: Frases / combinación de palabras
Capítulo: Transport huren (Alquila tu transporte)
Módulo 1 (A2): Reizen: op avontuur! (Viajar: ¡A lo desconocido!)

A2.6.1: Het meewerkend voorwerp (el objeto indirecto)

Tipo: Frases / combinación de palabras
Capítulo: Op hotel (En el hotel)
Módulo 1 (A2): Reizen: op avontuur! (Viajar: ¡A lo desconocido!)

A2.7.1: Voltooid deelwoord: sterke en zwakke werkwoorden (Participio pasado: verbos fuertes y débiles)

Tipo: Verbos
Capítulo: Als toerist in de stad (Como turista en la ciudad)
Módulo 1 (A2): Reizen: op avontuur! (Viajar: ¡A lo desconocido!)

A2.8.1: Onregelmatige voltooid deelwoorden (Participios pasados irregulares)

Tipo: Verbos
Capítulo: Vakantieramp? (¿Un desastre de vacaciones?)
Módulo 1 (A2): Reizen: op avontuur! (Viajar: ¡A lo desconocido!)

A2.9.1: Onvoltooid verleden tijd: zwakke werkwoorden (pretérito imperfecto: verbos débiles)

Tipo: Verbos
Capítulo: Papierwerk en bureaucratie (Papeleo y burocracia)
Módulo 2 (A2): Maatschappij en overheid (Sociedad y gobierno)

A2.10.2: Onvoltooid verleden tijd: regelmatige werkwoorden met klankverandering (pretérito imperfecto: verbos regulares con cambio de sonido)

Tipo: Verbos
Capítulo: Heb je het nieuws gehoord? (¿Oíste las noticias?)
Módulo 2 (A2): Maatschappij en overheid (Sociedad y gobierno)

A2.11.2: Onvoltooid verleden tijd: sterke werkwoorden (Pretérito imperfecto: verbos fuertes)

Tipo: Verbos
Capítulo: Hulpdiensten (Servicios de emergencia)
Módulo 2 (A2): Maatschappij en overheid (Sociedad y gobierno)

A2.12.1: Onvoltooid verleden tijd: onregelmatige werkwoorden (Pretérito imperfecto: verbos irregulares)

Tipo: Verbos
Capítulo: Mijn tijd op school (Mi tiempo en la escuela)
Módulo 2 (A2): Maatschappij en overheid (Sociedad y gobierno)

A2.13.1: Wensen uitdrukken met de onvoltooid verleden tijd (Expresar deseos con el pretérito imperfecto)

Tipo: Frases / combinación de palabras
Capítulo: Bij de bank (En el banco)
Módulo 2 (A2): Maatschappij en overheid (Sociedad y gobierno)

A2.14.1: Tijdsaanduidingen bij onvoltooid verleden tijd (gisteren, vorige week) (Indicaciones temporales para onvoltooid verleden tijd (gisteren, vorige week))

Tipo: Frases / combinación de palabras
Capítulo: Universitaire opleiding (Título universitario)
Módulo 2 (A2): Maatschappij en overheid (Sociedad y gobierno)

A2.15.1: Voltooid tegenwoordige tijd of onvoltooid verleden tijd? (¿Pretérito perfecto o pretérito imperfecto?)

Tipo: Verbos
Capítulo: De regering en verkiezingen (El gobierno y las elecciones)
Módulo 2 (A2): Maatschappij en overheid (Sociedad y gobierno)

A2.16.1: Toekomende tijd (zullen, gaan) (Tiempo futuro (zullen, gaan))

Tipo: Verbos
Capítulo: Naar een concert gaan (Ir a un concierto)
Módulo 3 (A2): Weekendplannen (Planes para el fin de semana)

A2.17.1: De reële voorwaarde (la condición real)

Tipo: Frases / combinación de palabras
Capítulo: Vrienden bezoeken (Visitando amigos)
Módulo 3 (A2): Weekendplannen (Planes para el fin de semana)

A2.18.1: Samengestelde zelfstandige naamwoorden (Sustantivos compuestos)

Tipo: Frases / combinación de palabras
Capítulo: Bezoek het platteland (Visita el campo)
Módulo 3 (A2): Weekendplannen (Planes para el fin de semana)

A2.18.2: Onbepaalde telwoorden (veel, weinig, wat) (Numerales indefinidos (mucho, poco, algo, ...))

Tipo: Números
Capítulo: Bezoek het platteland (Visita el campo)
Módulo 3 (A2): Weekendplannen (Planes para el fin de semana)

A2.19.1: Wederkerig voornaamwoord (elkaar, elkaars) (Pronombre recíproco (elkaar, elkaars))

Tipo: Pronombres
Capítulo: Op de camping (En el camping)
Módulo 3 (A2): Weekendplannen (Planes para el fin de semana)

A2.20.1: Onbepaalde voornaamwoorden (zoals iemand, niemand, alles) (Pronombres indefinidos (como alguien, nadie, todo))

Tipo: Pronombres
Capítulo: Familie-uitje naar de dierentuin (Viaje familiar al zoológico)
Módulo 3 (A2): Weekendplannen (Planes para el fin de semana)

A2.20.2: Zelfstandig gebruik van aanwijzende voornaamwoorden (Uso independiente de los pronombres demostrativos)

Tipo: Pronombres
Capítulo: Familie-uitje naar de dierentuin (Viaje familiar al zoológico)
Módulo 3 (A2): Weekendplannen (Planes para el fin de semana)

A2.21.1: Zinsbouw: inversie (Construcción de la frase: inversión)

Tipo: Frases / combinación de palabras
Capítulo: Op zondag een wandeling maken. (Caminar el domingo.)
Módulo 3 (A2): Weekendplannen (Planes para el fin de semana)

A2.22.1: Tijdsbepalingen: voordat, nadat, als, wanneer (Marcadores temporales: antes de, después de, si, cuando)

Tipo: Adverbios
Capítulo: Persoonlijke hygiëne (Higiene personal)
Módulo 4 (A2): Levensstijl (Estilo de vida)

A2.23.1: Meervoud van zelfstandig naamwoord (Plural del sustantivo)

Tipo: Sustantivos
Capítulo: Hobbylessen (Clases de pasatiempos)
Módulo 4 (A2): Levensstijl (Estilo de vida)

A2.24.1: Uitzonderingen bij het meervoud (Excepciones en el plural)

Tipo: Sustantivos
Capítulo: Afhaalmaaltijden (Comida para llevar)
Módulo 4 (A2): Levensstijl (Estilo de vida)

A2.25.1: Betrekkelijke voornaamwoorden (die, dat, wat, wie) (Pronombres relativos (die, dat, wat, wie))

Tipo: Pronombres
Capítulo: Gezonde voeding en gewoontes (Comida y hábitos saludables)
Módulo 4 (A2): Levensstijl (Estilo de vida)

A2.26.1: Bijvoeglijk naamwoord met of zonder -e (Adjetivo con o sin -e)

Tipo: Adjetivos
Capítulo: (Duurzaam) vervoer (Transporte (sostenible))
Módulo 4 (A2): Levensstijl (Estilo de vida)

A2.27.1: Sterke werkwoorden: onvoltooid verleden tijd en voltooid deelwoord (Verbos fuertes: pretérito imperfecto y participio pasado)

Tipo: Verbos
Capítulo: Kledingstijlen en mode (Estilos de ropa y moda)
Módulo 4 (A2): Levensstijl (Estilo de vida)

A2.28.1: Tijdsuitdrukkingen (deze week, een tijd geleden, ...) (Expresiones de tiempo (deze week, een tijd geleden, ...))

Tipo: Frases / combinación de palabras
Capítulo: Oefening en levensstijl (Ejercicio y estilo de vida)
Módulo 4 (A2): Levensstijl (Estilo de vida)

A2.29.1: Onvoltooid verleden toekomende tijd (pretérito imperfecto de subjuntivo futuro)

Tipo: Verbos
Capítulo: Bij de makelaar (En la inmobiliaria)
Módulo 5 (A2): Dagelijks huishouden (Labores domésticas diarias)

A2.30.1: De irreële voorwaarde (La condición irreal)

Tipo: Frases / combinación de palabras
Capítulo: In de bibliotheek (En la biblioteca)
Módulo 5 (A2): Dagelijks huishouden (Labores domésticas diarias)

A2.31.1: Advies geven (dar consejos)

Tipo: Frases / combinación de palabras
Capítulo: Bucketlist (Lista de deseos)
Módulo 5 (A2): Dagelijks huishouden (Labores domésticas diarias)

A2.32.1: Wensen, beleefdheid en suggesties met onvoltooid verleden toekomende tijd (Deseos, cortesía y sugerencias con onvoltooid verleden toekomende tijd)

Tipo: Frases / combinación de palabras
Capítulo: Gezinsplannen (Planes familiares)
Módulo 5 (A2): Dagelijks huishouden (Labores domésticas diarias)

A2.33.1: Bijwoorden: binnenkort, pas, misschien, graag, anders (Adverbios: binnenkort, pas, misschien, graag, anders)

Tipo: Adverbios
Capítulo: Mijn eigen bedrijf (Mi propio negocio)
Módulo 5 (A2): Dagelijks huishouden (Labores domésticas diarias)

A2.34.1: Nevenschikkende en onderschikkende voegwoorden (Conjunciones coordinantes y subordinantes)

Tipo: Conjunción
Capítulo: Met pensioen gaan (Estar jubilado)
Módulo 5 (A2): Dagelijks huishouden (Labores domésticas diarias)

A2.35.1: Voorzetsels binnen, rond, tegen, vanuit (Preposiciones binnen, rond, tegen, vanuit)

Tipo: Preposiciones
Capítulo: Lokale diensten en winkels (Servicios y comercios locales)
Módulo 5 (A2): Dagelijks huishouden (Labores domésticas diarias)

A2.36.1: Vragende voornaamwoorden (wie, wat, welk(e)) (Pronombres interrogativos (wie, wat, welk(e)))

Tipo: Pronombres
Capítulo: Van postkantoor naar e-mail (De la oficina de correos al correo electrónico)
Módulo 6 (A2): Op het werk (En el trabajo)

A2.37.1: Scheidbare werkwoorden (verbos separables)

Tipo: Verbos
Capítulo: Op zoek naar een baan (Buscando trabajo)
Módulo 6 (A2): Op het werk (En el trabajo)

A2.38.1: Vraagzin (Pregunta)

Tipo: Frases / combinación de palabras
Capítulo: Sollicitatiegesprek (Entrevista de trabajo)
Módulo 6 (A2): Op het werk (En el trabajo)

A2.39.1: Woordvolgorde in gebiedende wijs (Orden de las palabras en el imperativo)

Tipo: Frases / combinación de palabras
Capítulo: Teamwerk (Trabajo en equipo)
Módulo 6 (A2): Op het werk (En el trabajo)

A2.40.1: Akkoord en niet akkoord uitdrukken (Expresar acuerdo y desacuerdo)

Tipo: Frases / combinación de palabras
Capítulo: Kantoor en vergaderingen (Oficina y reuniones)
Módulo 6 (A2): Op het werk (En el trabajo)

A2.41.1: Je mening geven (Dar tu opinión)

Tipo: Frases / combinación de palabras
Capítulo: Meningen en onderhandelingen (Opiniones y negociaciones)
Módulo 6 (A2): Op het werk (En el trabajo)

A2.42.1: Indirecte rede (estilo indirecto)

Tipo: Frases / combinación de palabras
Capítulo: Organisatie en delegatie (Organización y delegación)
Módulo 6 (A2): Op het werk (En el trabajo)

A2.43.1: Passieve zinnen (Oraciones pasivas)

Tipo: Frases / combinación de palabras
Capítulo: Thuiswerken of op kantoor? (¿Teletrabajo u oficina?)
Módulo 6 (A2): Op het werk (En el trabajo)