Pautas docentes +/- 15 minutos

Audio y vídeo

  1. Fórmula: zouden + infinitivo
Gebruik (Uso)Voorbeeld (Ejemplo)
Beleefde vraag of verzoek (Pregunta o petición cortés)Zou u de huur willen betalen voor 8 juni, alstublieft? (¿Podría usted pagar el alquiler antes del 8 de junio, por favor?)
Iets dat nog niet klaar of gebeurd is (Algo que todavía no está listo o ha sucedido)We zouden een huis in Amsterdam kopen. (Compraríamos una casa en Ámsterdam.)
Twijfel (Duda)Zou ik dit huis kopen? (¿Debería comprar esta casa?)
Advies (Consejo)Als ik jou was zou ik eerst nog wat sparen, voordat je een huis koopt. (Si yo fuera tú, primero ahorraría un poco antes de comprar una casa.)
Wens (Deseo)Ik zou graag in die buurt wonen. (Me gustaría vivir en ese barrio.)

¡Excepciones!

  1. En preguntas corteses con ik o wij: use 'mogen' o 'kunnen'. Por ejemplo: 'Zou ik de makelaar even kunnen spreken?'

Ejercicio 1: Onvoltooid verleden toekomende tijd

Instrucción: Rellena la palabra correcta.

Mostrar traducción Mostrar respuestas

zou ondertekenen, zouden, zou huren, betalen, zou bellen, zou, kopen, zijn, zou bevestigen

1. Huren:
Hij zei dat hij een huis ... in de stad.
(Él dijo que alquilaría una casa en la ciudad.)
2. Zijn:
Volgens de advertentie ... het appartement volledig gerenoveerd ....
(Según el anuncio, el apartamento estaría completamente renovado.)
3. Kopen:
We ... een appartement ... vlakbij het centrum.
(Compraríamos un apartamento cerca del centro.)
4. Bellen:
De makelaar zei dat hij morgen terug ....
(El agente inmobiliario dijo que llamaría mañana.)
5. Kopen:
Als ik meer geld had, ... ik een appartement ... in plaats van huren.
(Si tuviera más dinero, compraría un apartamento en lugar de alquilar.)
6. Betalen:
Ik ... de servicekosten deze week ....
(Pagaría los gastos de servicio esta semana.)
7. Ondertekenen:
Hij zei dat hij het huurcontract deze week ....
(Dijo que firmaría el contrato de alquiler esta semana.)
8. Bevestigen:
Ik wist niet of ik de aankoop ....
(No sabía si confirmaría la compra.)

Ejercicio 2: Opción múltiple

Instrucción: Elige en cada grupo la frase correcta con el pretérito imperfecto del futuro. Presta atención a las preguntas corteses, deseos, dudas y consejos en el contexto de comprar y vender casas.

1.
'Zouden' hoort bij meervoud; bij 'ik' is 'zou' correct.
Foute woordvolgorde: de infinitief moet direct na 'zou' komen.
2.
Foute woordvolgorde: onderwerp en lijdend voorwerp staan verkeerd.
Met 'jij' wordt hier geen onvoltooid verleden toekomende tijd voor een beleefde vraag gevormd; 'zou' past beter bij beleefdheidsvormen.
3.
Onvoltooid verleden toekomende tijd vraagt om de infinitief, niet het voltooid deelwoord.
Foute woordvolgorde; 'in die buurt wonen' is correct.
4.
Onvoltooid verleden toekomende tijd vraagt om de infinitief, niet het voltooid deelwoord.
Dubbele modale werkwoorden: dit is onnodig en onjuist in deze constructie.