Basisbegroetingen en afscheidsgroeten.
(Saludos básicos y despedidas.)
Een gesprek beginnen en beëindigen.
(Iniciar y finalizar una conversación.)
Nuttige zinnen om tijdens de les te gebruiken (om verduidelijking te vragen, om herhaling te vragen, enz.).
(Frases útiles para usar durante la clase (para pedir aclaraciones, repeticiones, etc.).)
Beschrijf het meubilair in je huis.
(Describe los muebles de tu casa.)
Gebruik de plaatsbepalende voorzetsels om de locatie van meubels aan te geven.
(Usa las preposiciones de lugar para indicar la ubicación de los muebles.)
Uitspraak van \"sch\", \"ch\", \"g\"(Pronunciación de "sch", "ch", "g")
Leer de namen van veelvoorkomende huishoudelijke en elektrische apparaten.
(Aprende los nombres de los electrodomésticos y aparatos eléctricos comunes.)
Dagelijkse situaties met veelvoorkomende huishoudelijke apparaten.
(Situaciones diarias con dispositivos comunes del hogar.)
Leer de basisdieren (huisdieren).
(Aprende los animales básicos (mascotas).)
Beschrijf de routines, de dagelijkse verzorging en het voer van je huisdier.
(Describe las rutinas, el cuidado diario y la alimentación de tu mascota.)
Uitspraak van 'ij' en 'ei'(Pronunciación de 'ij' y 'ei')