- Con las conjunciones coordinantes, el verbo ocupa la segunda posición.
- Con las conjunciones subordinantes, el verbo va al final.
Categorie (Categoría) | Voegwoorden (Conjunciones) | Voorbeeldzin (Frase de ejemplo) |
---|---|---|
Nevenschikkende voegwoorden (Conjunciones coordinadas) | en maar of want | Ik ga met pensioen en ik geniet van mijn vrije tijd. (Me jubilo y disfruto de mi tiempo libre.) Ik mag met pensioen, maar ik wil dit nog niet. (Puedo jubilarme, pero aún no quiero.) Wil je straks naar het strand of zwembad? (¿Quieres ir más tarde a la playa o a la piscina?) Ik ga met pensioen want ik heb lang gewerkt. (Me jubilo porque he trabajado mucho.) |
Onderschikkende voegwoorden (Conjunciones subordinadas) | als dat of omdat | Wat ga je doen als je met pensioen bent? (¿Qué vas a hacer cuando te jubiles?) Ik hoop dat ik gauw op pensioen mag. (Espero que pronto pueda jubilarme.) Ik vraag hem of hij vrijwilligerswerk doet. (Le pregunto si hace trabajo voluntario.) Ik ga men pensioen omdat ik oud ben. (Me jubilo porque soy mayor.) |
Voegwoorden (Conjunciones) + te + infinitief | om zonder | Piet gaat met pensioen om te rusten. (Piet se jubila para descansar.) Je kan niet met pensioen zonder een risico te nemen. (No puedes jubilarte sin asumir un riesgo.) |
Ejercicio 1: Nevenschikkende en onderschikkende voegwoorden
Instrucción: Rellena la palabra correcta.
want, en, omdat, om, of, zonder, maar
1.
Ik ga naar buiten ... ik geniet van het mooie weer.
(Salgo afuera y disfruto del buen tiempo.)
2.
Wil je naar het strand ... naar het zwembad in je vrije tijd?
(¿Quieres ir a la playa o a la piscina en tu tiempo libre?)
3.
Ik beslis om met pensioen te gaan ... meer vrije tijd te hebben.
(He decidido jubilarme para tener más tiempo libre.)
4.
Ik neem het risico, ... ik wil genieten van het leven.
(Asumo el riesgo, porque quiero disfrutar de la vida.)
5.
Het pensioen is belangrijk, ... ik wil me ook niet vervelen.
(La pensión es importante, pero yo tampoco quiero aburrirme.)
6.
Ik doe vrijwilligerswerk ... ik veel vrije tijd heb.
(Hago trabajo voluntario porque tengo mucho tiempo libre.)
7.
Hij ging weg, ... iets te zeggen.
(Se fue sin decir nada.)
8.
Wil je vrijwilligerswerk doen ... ga niet toen tijdens je pensioen?
(¿Quieres hacer voluntariado o no durante tu jubilación?)
Ejercicio 2: Opción múltiple
Instrucción: Elige la frase correcta con respecto a las conjunciones coordinadas y subordinadas.
1.
Fout: het werkwoord moet direct na het onderwerp staan bij nevenschikkende voegwoorden.
Negatie wordt hier verkeerd geplaatst; de woordvolgorde is onjuist door het extra woord na het werkwoord.
2.
Bij het onderschikkende voegwoord 'dat' hoort het werkwoord achteraan te staan, niet direct na het onderwerp.
Foutieve woordvolgorde bij onderschikkende voegwoorden; het werkwoord hoort helemaal achteraan.
3.
Fout: het werkwoord moet aan het einde van de bijzin staan bij het onderschikkende voegwoord 'of'.
Verkeerde volgorde; het werkwoord hoort achteraan, niet direct na 'of'.
4.
Onvolledige infinitief; het hele werkwoord moet na 'te' komen.
Onjuiste woordvolgorde; het gehele werkwoord moet na 'te' staan, niet ervoor.