- El onvoltooid verleden tijd se usa para descripciones de acontecimientos que ocurrieron uno tras otro en el pasado.
- El onvoltooid verleden tijd también se utiliza para hábitos, acciones prolongadas o eventos recurrentes del pasado.
- El voltooid tegenwoordige tijd se usa para acciones que ya han sido completadas.
Gebruiksmoment (Momento de uso) | Tijdsvorm (Tiempo verbal) | Voorbeeld (Ejemplo) |
---|---|---|
Gewoonte (Hábito) | ovt | Als kind woonde ik in Brussel. (Cuando era niño vivía en Bruselas.) |
Beschrijving (Descripción) | ovt | Het was koud en donker. (Hacía frío y estaba oscuro.) |
Gebeurtenis op een specifiek moment in het verleden (Evento en un momento específico del pasado) | ovt | Gisteren stemde hij voor de eerste keer. (Ayer votó por primera vez.) |
Twee handelingen vlak na elkaar (Dos acciones una tras otra) | ovt | Hij kwam binnen en bracht het nieuws. (Él entró y trayó las noticias.) |
Afgeronde actie (Acción completada) | vtt | Ze heeft gestemd en wacht op de uitslag. (Ella ha votado y espera el resultado.) |
Verandering of beweging (Cambio o movimiento) | vtt | Hij is verhuisd naar Gent. (Él se ha mudado a Gante.) |
Ejercicio 1: Voltooid tegenwoordige tijd of onvoltooid verleden tijd?
Instrucción: Rellena la palabra correcta.
heb gestemd, heeft gewerkt, werkte, sprak, stemde
1.
Ik ... tijdens de verkiezingen.
(He votado durante las elecciones.)
2.
Vroeger ... hij altijd voor dezelfde partij.
(Antes él siempre votaba por el mismo partido.)
3.
De minister ... over de situatie tijdens de vergadering.
(El ministro habló sobre la situación durante la reunión.)
4.
Zij ... in de regering van het land.
(Ella ha trabajado en el gobierno del país.)
5.
De minister ... met de koning over het plan.
(El ministro habló con el rey sobre el plan.)
6.
Zij ... vaak met de rechter tijdens haar stage.
(Ella trabajaba a menudo con el juez durante su práctica.)
Ejercicio 2: Opción múltiple
Instrucción: Elige la oración correcta que utilice adecuadamente el pretérito perfecto o el pretérito imperfecto, acorde con el contexto y según la gramática neerlandesa.
1.
Verkeerd gebruik van de voltooid tegenwoordige tijd; voor een specifieke gebeurtenis in het verleden is onvoltooid verleden tijd correct.
Tegenstrijdige tijdsbepaling: 'begonnen gisteren' is verleden tijd, terwijl 'zijn nog bezig' een huidige handeling aanduidt; dit klopt grammaticaal niet.
2.
Foutieve vorm van het voltooid deelwoord; het moet 'uitgebracht' zijn.
Onvoltooid verleden tijd wordt hier onjuist gebruikt, omdat de actie afgerond is en relevant is voor het heden; voltooid tegenwoordige tijd is correct.
3.
Tegenwoordige tijd is fout voor een situatie die in het verleden plaatsvond; correct is onvoltooid verleden tijd 'stemde'.
Voltooid tegenwoordige tijd is hier onjuist omdat het om een gewoonte in het verleden gaat, waarbij onvoltooid verleden tijd hoort.
4.
Tegenstrijdige tijden in één zin; voltooid tegenwoordige tijd en verleden tijd passen niet zonder duidelijke context.
Onvoltooid verleden tijd beschrijft een handeling zonder nadruk op het heden; hier is voltooid tegenwoordige tijd beter passend omdat de verhuizing actuele relevantie heeft.