Pautas docentes +/- 15 minutos

Audio y vídeo

  1. Usa 'of' en preguntas de sí/no.
  2. Usa 'dat' en oraciones normales.
  3. En pasado: el verbo en la proposición subordinada también pasa a pasado
Type zin (Tipo de oración)Directe rede (Estilo directo)Indirecte rede (estilo indirecto)
Normale zin (Frase normal)Het systeem werkt. (El sistema funciona.)Ze zegt dat het systeem werkt. (Ella dice que el sistema funciona.)
Vraag (Pregunta)Is het project af? (¿Está terminado el proyecto?)Ze vraagt of het project af is. (Ella pregunta si el proyecto está terminado.)
Verleden tijd (Pasado)Ik organiseer het project. (Yo organizo el proyecto.)Hij zei dat hij het project organiseerde. (Él dijo que él organizaba el proyecto.)

Ejercicio 1: Indirecte rede

Instrucción: Rellena la palabra correcta.

Mostrar traducción Mostrar respuestas

dat, of

1. Heb je de melding ontvangen?:
Hij vroeg ... je de melding ontvangen hebt.
(Él preguntó si habías recibido el mensaje.)
2. Is alles voltooid?:
De organisatie informeert ... alles voltooid is.
(La organización pregunta si todo está completado.)
3. Het project is erg dringend.:
Hij zegt ... het project erg dringend is.
(Él dice que el proyecto es muy urgente.)
4. Werkt het systeem?:
Ze vraagt ... het systeem werkt.
(Ella pregunta si el sistema funciona.)
5. Het project gaat starten.:
De leider meldt ... het project gaat starten.
(El líder informa que el proyecto va a comenzar.)
6. De taak is klaar.:
Hij zegt ... de taak klaar is.
(Él dice que la tarea está lista.)

Ejercicio 2: Opción múltiple

Instrucción: Elige la forma correcta del estilo indirecto entre las siguientes opciones. Presta atención al uso de 'que' en oraciones normales y 'si' en preguntas de sí/no, y también a la conjugación y el orden de las palabras de los verbos.

1.
Onjuiste woordvolgorde; het werkwoord eindigt de bijzin, dus 'klaar is' is correct.
Fout gebruik van 'of'; bij gewone mededelingen gebruik je 'dat', 'of' is alleen voor ja/nee-vragen.
2.
Fout gebruik van 'dat' bij een ja/nee-vraag; hier hoort 'of' te staan.
Fout in woordvolgorde; in indirecte rede staat het werkwoord meestal op de tweede plek in de bijzin.
3.
Fout in woordvolgorde; het hulpwerkwoord en het voltooid deelwoord moeten omgedraaid worden.
Fout gebruik van 'of'; bij gewone mededelingen gebruik je 'dat' en niet 'of'.
4.
Fout gebruik van 'dat' bij een ja/nee-vraag; hier hoort 'of' te staan.
Niet de meest natuurlijke woordvolgorde; in de bijzin hoort het werkwoord direct na 'of' te staan: 'is voorbereid'.