A2.42: Organización y delegación

Organisatie en delegatie

Vocabulario (11)

 Informeren (informar) - Conjugación de verbos y ejercicios

Informeren

Mostrar

Informar Mostrar

 Voltooien (completar) - Conjugación de verbos y ejercicios

Voltooien

Mostrar

Completar Mostrar

 Dringend: Urgente (Holandés)

Dringend

Mostrar

Urgente Mostrar

 De melding: La notificación (Holandés)

De melding

Mostrar

La notificación Mostrar

 Voltooid: Completado (Holandés)

Voltooid

Mostrar

Completado Mostrar

 De taak: La tarea (Holandés)

De taak

Mostrar

La tarea Mostrar

 Het systeem: El sistema (Holandés)

Het systeem

Mostrar

El sistema Mostrar

 Het project: El proyecto (Holandés)

Het project

Mostrar

El proyecto Mostrar

 De organisatie: La organización (Holandés)

De organisatie

Mostrar

La organización Mostrar

 De leider: El líder (Holandés)

De leider

Mostrar

El líder Mostrar

 Organiseren (organizar) - Conjugación de verbos y ejercicios

Organiseren

Mostrar

Organizar Mostrar

Ejercicios

Estos ejercicios se pueden hacer juntos durante las clases de conversación o como deberes.

Ejercicio 1: Tarjetas de diálogo

Instrucción: Selecciona una situación y practica la conversación con tu profesor o compañeros.

Ejercicio 2: Opción múltiple

Instrucción: Elige la solución correcta

1. De leider zegt dat hij het project morgen ____ organiseren.

(El líder dice que ____ organizará el proyecto mañana.)

2. Hij informeert ons of de taak al ____ is.

(Él nos informa si la tarea ya está ____.)

3. De manager vraagt of het systeem nog steeds ____ .

(El gerente pregunta si el sistema sigue ____.)

4. Ze zei dat ze de melding onmiddellijk ____ organiseren.

(Ella dijo que ____ organizaría la notificación inmediatamente.)

Ejercicio 3: Organización y delegación en la oficina

Instrucción:

Op kantoor (Veranderen - VTT) de leider besloten dat het systeem (Veranderen - VTT) voor een betere efficiëntie. De manager (Zeggen - OTTk) dat zij morgen het nieuwe project (Organiseren - OTTk) . Ik (Informeren - OTTk) alle teamleden over de veranderingen en vraag of iedereen klaar (Zijn - OTTk) om de taken op te nemen. Tijdens de vergadering (Vragen - OTTk) ze of ik het dringende werk al (Voltooien - VTT) . Ik antwoord dat ik het project (Voltooien - VTT) en dat alles volgens plan verloopt.


En la oficina ha (Cambiar - pretérito perfecto compuesto) el líder decidido que el sistema ha cambiado para una mejor eficiencia. El gerente dice que mañana ella organizará el nuevo proyecto. Yo informo a todos los miembros del equipo sobre los cambios y pregunto si todos están listos para asumir las tareas. Durante la reunión, ellos preguntan si ya he terminado el trabajo urgente. Yo respondo que he terminado el proyecto y que todo va según el plan.

Tablas de verbos

Veranderen - Cambiar

Voltooid tegenwoordige tijd (VTT)

  • ik heb veranderd
  • jij hebt veranderd
  • hij/zij/het heeft veranderd
  • wij hebben veranderd
  • jullie hebben veranderd
  • zij hebben veranderd

Organiseren - Organizar

Onvoltooid toekomende tijd (OTTk)

  • ik zal organiseren
  • jij zult organiseren
  • hij/zij/het zal organiseren
  • wij zullen organiseren
  • jullie zullen organiseren
  • zij zullen organiseren

Informeren - Informar

Onvoltooid toekomende tijd (OTTk)

  • ik informeer
  • jij informeert
  • hij/zij/het informeert
  • wij informeren
  • jullie informeren
  • zij informeren

Zeggen - Decir

Onvoltooid toekomende tijd (OTTk)

  • ik zeg
  • jij zegt
  • hij/zij/het zegt
  • wij zeggen
  • jullie zeggen
  • zij zeggen

Vragen - Preguntar

Onvoltooid toekomende tijd (OTTk)

  • ik vraag
  • jij vraagt
  • hij/zij/het vraagt
  • wij vragen
  • jullie vragen
  • zij vragen

Voltooien - Terminar

Voltooid tegenwoordige tijd (VTT)

  • ik heb voltooid
  • jij hebt voltooid
  • hij/zij/het heeft voltooid
  • wij hebben voltooid
  • jullie hebben voltooid
  • zij hebben voltooid

Zijn - Ser

Onvoltooid toekomende tijd (OTTk)

  • ik ben
  • jij bent
  • hij/zij/het is
  • wij zijn
  • jullie zijn
  • zij zijn

Gramática

No es lo más emocionante, lo admitimos, pero es absolutamente esencial (¡y prometemos que valdrá la pena)!

Tablas de conjugación de verbos para esta lección

Veranderen cambiar

Voltooid tegenwoordige tijd (VTT)

Neerlandés Español
(ik) heb veranderd yo he cambiado
(jij) hebt veranderd / hebt veranderd tú has cambiado
(hij/zij/het) heeft veranderd él/ella/ello ha cambiado
(wij) hebben veranderd nosotros hemos cambiado
(jullie) hebben veranderd vosotros habéis cambiado
(zij) hebben veranderd ellos han cambiado

Ejercicios y frases de ejemplo.

Organiseren organizar

Onvoltooid toekomende tijd (OTTk)

Neerlandés Español
(ik) zal organiseren yo organizaré
(jij) zult organiseren / zal organiseren tú organizarás
(hij/zij/het) zal organiseren él/ella/ello organizará
(wij) zullen organiseren nosotros organizaremos
(jullie) zullen organiseren vosotros organizaréis
(zij) zullen organiseren ellos organizarán

Ejercicios y frases de ejemplo.

¿No ves progreso cuando aprendes por tu cuenta? ¡Estudia este material con un profesor certificado!

¿Quieres practicar holandés hoy? ¡Eso es posible! Solo contacta a uno de nuestros profesores hoy mismo.

¡Matricúlate ahora!

Estas lecciones no serían posibles sin nuestros increíbles socios🙏