Wegen (pesar) - Conjugación de verbos y ejercicios Compartir ¡Copiado!

Conjugación de wegen (pesar) para todos los tiempos verbales con frases de ejemplo y ejercicios.

Materiales de aprendizaje que implementan este verbo:

Nivel: A1

Módulo 3: Dag tot dag (Día a día)

Lección 17: Koken en bakken (Cocinar y hornear)

Infinitief	Voltooid deelwoord
Wegen (Pesar)	Gewogen (pesado)

Tiempos verbales

Aantonende wijs

Neerlandés	Español
(ik) heb gewogen	yo he pesado
(jij) hebt gewogen / hebt gewogen?	tú has pesado / has pesado
(hij/zij/het) heeft gewogen	él/ella/ello ha pesado
(wij) hebben gewogen	nosotros hemos pesado
(jullie) hebben gewogen	vosotros habéis pesado
(zij) hebben gewogen	ellos han pesado

Neerlandés	Español
(ik) heb gewogen	yo he pesado
(jij) hebt gewogen/hebt gewogen?	tú has pesado
(hij/zij/het) heeft gewogen	él/ella/ello ha pesado
(wij) hebben gewogen	nosotros hemos pesado
(jullie) hebben gewogen	vosotros habéis pesado
(zij) hebben gewogen	ellos han pesado

Neerlandés	Español
(ik) zal gewogen hebben	yo habré pesado
(jij) zal gewogen hebben / zul gewogen hebben	tú habrás pesado
(hij/zij/het) zal gewogen hebben	él/ella/ello habrá pesado
(wij) zullen gewogen hebben	nosotros habremos pesado
(jullie) zullen gewogen hebben	vosotros habréis pesado
(zij) zullen gewogen hebben	ellos habrán pesado

Conditionele wijs

Neerlandés	Español
ik zou gewogen hebben	yo habría pesado
jij zou gewogen hebben / zou je gewogen hebben	tú habrías pesado
(hij/zij/het) hij zou gewogen hebben / zij zou gewogen hebben / het zou gewogen hebben	él habría pesado / ella habría pesado / eso habría pesado
wij zouden gewogen hebben	nosotros habríamos pesado
jullie zouden gewogen hebben	vosotros pesaríais
zij zouden gewogen hebben	ellos pesarían

Imperatief (gebiedende wijs)

Neerlandés	Español
Weeg!	tú pesas