10K+ estudiantes - 4.8/5
Aprende con un profesor Materiales de aprendizaje incluidos Practicar conversación

Draaien (girar) - Conjugación de verbos y ejercicios

Conjugación de draaien (girar) para todos los tiempos verbales con frases de ejemplo y ejercicios.

Draaien (girar) - Conjugación de verbos y ejercicios

Materiales de aprendizaje que implementan este verbo:

Nivel: A1

Módulo 3: Dag tot dag (Día a día)

Lección 17: Koken en bakken (Cocinar y hornear)

Infinitief Voltooid deelwoord
Draaien (girar) Gedraaid (girado)

Tiempos verbales

Aantonende wijs

Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT) 

Neerlandés Español
(ik) draai yo giro
(jij) draait/draai tú giras/giro
(hij/zij/het) draait él/ella/ello gira
(wij) draaien nosotros giramos
(jullie) draaien vosotros giráis
(zij) draaien ellos giran

Onvoltooid verleden tijd (OVT) 

Neerlandés Español
(ik) draaide yo giré
(jij) draaide/draaide tú giraste
(hij/zij/het) draaide él/ella/eso giró
(wij) draaiden nosotros giramos
(jullie) draaiden vosotros girasteis
(zij) draaiden ellas giraron

Voltooid tegenwoordige tijd (VTT) 

Neerlandés Español
ik heb gedraaid yo he girado
jij hebt/je hebt gedraaid tú has girado/has girado
hij/zij/het heeft gedraaid él/ella/ello ha girado
wij hebben gedraaid nosotros hemos girado
jullie hebben gedraaid vosotros habéis girado
zij hebben gedraaid ellos han girado

Voltooid verleden tijd (VVT) 

Neerlandés Español
(ik) heb gedraaid yo giré
(jij) hebt/heb gedraaid tú has girado
(hij/zij/het) heeft gedraaid él/ella/ello ha girado
(wij) hebben gedraaid nosotros giramos
(jullie) hebben gedraaid vosotros habéis girado
(zij) hebben gedraaid ellos giraron

Onvoltooid toekomende tijd (OTTk) 

Neerlandés Español
ik zal draaien yo giraré
jij zult draaien / zal draaien tú girarás
(hij/zij/het) hij zal draaien él girará
wij zullen draaien nosotros giraremos
jullie zullen draaien vosotros vais a girar
zij zullen draaien ellos girarán

Voltooid toekomende tijd (VTTk) 

Neerlandés Español
(ik) zal hebben gedraaid Yo habré girado
(jij) zal/zult hebben gedraaid tú habrás girado
(hij/zij/het) zal hebben gedraaid él/ella/ello habrá girado
(wij) zullen hebben gedraaid nosotros habremos girado
(jullie) zullen hebben gedraaid vosotros habréis girado
(zij) zullen hebben gedraaid ellos habrán girado
Conditionele wijs

Conditionele Tegenwoordige Tijd (CTT) 

Neerlandés Español
ik zou draaien yo giraría
jij zou draaien tú girarías
hij/zij/het zou draaien él/ella/ello giraría
wij zouden draaien nosotros giraríamos
jullie zouden draaien vosotros giraríais
zij zouden draaien ellos girarían

Conditionele Verleden Tijd (CVT) 

Neerlandés Español
ik zou gedraaid hebben yo habría girado
jij zou gedraaid hebben / zou gedraaid hebben tú habrías girado
hij/zij/het zou gedraaid hebben él/ella/ello habría girado
wij zouden gedraaid hebben nosotros habríamos girado
jullie zouden gedraaid hebben vosotros habríais girado
zij zouden gedraaid hebben ellos habrían girado
Imperatief (gebiedende wijs)

Gebiedende wijs 

Neerlandés Español
Draai! tú gira