Slagen (aprobar) - Conjugación de verbos y ejercicios Compartir ¡Copiado!

Conjugación de slagen (aprobar) para todos los tiempos verbales con frases de ejemplo y ejercicios.

Materiales de aprendizaje que implementan este verbo:

Nivel: A2

Módulo 2: Maatschappij en overheid (Sociedad y gobierno)

Lección 14: Universitaire opleiding (Título universitario)

Infinitief	Voltooid deelwoord
Slagen (aprobar)	Geslaagd (Aprobado)

Tiempos verbales

Aantonende wijs

Neerlandés	Español
(ik) heb geslaagd	yo he aprobado
(jij) hebt geslaagd / bent geslaagd	tú has aprobado
(hij/zij/het) heeft geslaagd	él/ella/eso ha aprobado
(wij) hebben geslaagd	nosotros hemos aprobado
(jullie) hebben geslaagd	vosotros habéis aprobado
(zij) hebben geslaagd	ellos han aprobado

Neerlandés	Español
(ik) ben geslaagd / heb geslaagd	yo he aprobado
(jij) bent geslaagd / hebt geslaagd	tú has aprobado
(hij/zij/het) is geslaagd / heeft geslaagd	él/ella/ello ha aprobado
(wij) zijn geslaagd / hebben geslaagd	nosotros hemos aprobado
(jullie) zijn geslaagd / hebben geslaagd	vosotros habéis aprobado
(zij) zijn geslaagd / hebben geslaagd	ellos han aprobado

Neerlandés	Español
(ik) zal zijn geslaagd/zal geslaagd zijn	yo habré aprobado
(jij) zal zijn geslaagd/zult geslaagd zijn	tú habrás aprobado
(hij/zij/het) zal zijn geslaagd/zult geslaagd zijn	él/ella/ello habrá aprobado
(wij) zullen zijn geslaagd/zullen geslaagd zijn	nosotros habremos aprobado
(jullie) zullen zijn geslaagd/zullen geslaagd zijn	vosotros habréis aprobado
(zij) zullen zijn geslaagd/zullen geslaagd zijn	ellos habrán aprobado

Conditionele wijs

Neerlandés	Español
(ik) zou geslaagd zijn	yo habría aprobado
(jij) zou geslaagd zijn	tú habrías aprobado
(hij/zij/het) zou geslaagd zijn	él/ella/eso habría aprobado
(wij) zouden geslaagd zijn	nosotros habríamos aprobado
(jullie) zouden geslaagd zijn	vosotros habríais aprobado
(zij) zouden geslaagd zijn	ellos habrían aprobado

Imperatief (gebiedende wijs)

Neerlandés	Español
Sla!	aprueba