Passen (probar) - Conjugación de verbos y ejercicios

Conjugación de passen (probar) para todos los tiempos verbales con frases de ejemplo y ejercicios.

 Passen (probar) - Conjugación de verbos y ejercicios

Materiales de aprendizaje que implementan este verbo:

Nivel: A1

Módulo 3: Dag tot dag (Día a día)

Lección 21: In de kledingwinkel (En la tienda de ropa)

Infinitief Voltooid deelwoord
Passen (probar) Gepast (Probado)

Tiempos verbales

Aantonende wijs

Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT) 

Neerlandés Español
(ik) pas yo pruebo
(jij) past/pas tú pruebas
(hij/zij/het) past él/ella/eso prueba
(wij) passen nosotros probamos
(jullie) passen vosotros probáis
(zij) passen ellas prueban

Onvoltooid verleden tijd (OVT) 

Neerlandés Español
(ik) paste yo probé
(jij) paste tú probaste
(hij/zij/het) paste él/ella/ello probó
(wij) pasten nosotros probamos
(jullie) pasten vosotros probasteis
(zij) pasten ellas probaron

Voltooid tegenwoordige tijd (VTT) 

Neerlandés Español
(ik) heb gepast Yo he probado
(jij) hebt gepast / hebt gepast tú has probado
(hij/zij/het) heeft gepast él/ella/ello ha probado
(wij) hebben gepast nosotros hemos probado
(jullie) hebben gepast vosotros habéis probado
(zij) hebben gepast ellos han probado

Voltooid verleden tijd (VVT) 

Neerlandés Español
(ik) heb gepast yo probé
(jij) hebt/gepast tú has probado
(hij/zij/het) heeft gepast él/ella/ello ha probado
(wij) hebben gepast nosotros hemos probado
(jullie) hebben gepast vosotros habéis probado
(zij) hebben gepast ellos probaron

Onvoltooid toekomende tijd (OTTk) 

Neerlandés Español
ik zal passen yo probaré
jij zult passen/zal passen tú probarás
hij/zij/het zal passen Él/ella/ello probará
wij zullen passen nosotros probaremos
jullie zullen passen vosotros probaréis
zij zullen passen ellos/ellas probarán

Voltooid toekomende tijd (VTTk) 

Neerlandés Español
(ik) zal gepast hebben yo habré probado
(jij) zult/zal gepast hebben tú habrás probado
(hij/zij/het) zal gepast hebben él/ella/ello habrá probado
(wij) zullen gepast hebben nosotros habremos probado
(jullie) zullen gepast hebben vosotros habréis probado
(zij) zullen gepast hebben ellos habrán probado
Conditionele wijs

Conditionele Tegenwoordige Tijd (CTT) 

Neerlandés Español
(ik) zou passen yo probaría
(jij) zou passen tú probarías
(hij/zij/het) zou passen él/ella/ello probaría
(wij) zouden passen nosotros probaríamos
(jullie) zouden passen vosotros probaríais
(zij) zouden passen ellas probarían

Conditionele Verleden Tijd (CVT) 

Neerlandés Español
(ik) zou gepast hebben yo habría probado
(jij) zou gepast hebben tú probarías
(hij/zij/het) zou gepast hebben él/ella/ello habría probado
(wij) zouden gepast hebben nosotros habríamos probado
(jullie) zouden gepast hebben vosotros habríais probado
(zij) zouden gepast hebben ellos habrían probado
Imperatief (gebiedende wijs)

Gebiedende wijs 

Neerlandés Español
Pas! ¡Prueba!