Ontbijten (desayunar) - Conjugación de verbos y ejercicios

Conjugación de ontbijten (desayunar) para todos los tiempos verbales con frases de ejemplo y ejercicios.

 Ontbijten (desayunar) - Conjugación de verbos y ejercicios

Materiales de aprendizaje que implementan este verbo:

Nivel: A1

Módulo 3: Dag tot dag (Día a día)

Lección 16: Dagelijkse routines (Rutinas diarias)

Infinitief Voltooid deelwoord
Ontbijten (desayunar) Ontbeten (Desayunado)

Tiempos verbales

Aantonende wijs

Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT) 

Neerlandés Español
(ik) ontbijt yo desayuno
(jij) ontbijt / ontbijt tú desayunas / desayuno
(hij/zij/het) ontbijt él/ella/ello desayuna
(wij) ontbijten nosotros desayunamos
(jullie) ontbijten vosotros desayunáis
(zij) ontbijten ellas desayunan

Onvoltooid verleden tijd (OVT) 

Neerlandés Español
(ik) ontbeet yo desayuné
(jij) ontbeet tú desayunaste
(hij/zij/het) ontbeet él/ella/eso desayunó
(wij) ontbeten nosotros desayunamos
(jullie) ontbeten vosotros desayunasteis
(zij) ontbeten ellas desayunaron

Voltooid tegenwoordige tijd (VTT) 

Neerlandés Español
(ik) heb ontbeten yo he desayunado
(jij) hebt ontbeten tú has desayunado
(hij/zij/het) heeft ontbeten él/ella/eso ha desayunado
(wij) hebben ontbeten nosotros hemos desayunado
(jullie) hebben ontbeten vosotros habéis desayunado
(zij) hebben ontbeten ellas han desayunado

Voltooid verleden tijd (VVT) 

Neerlandés Español
(ik) heb ontbeten yo he desayunado
(jij) hebt ontbeten tú has desayunado
(hij/zij/het) heeft ontbeten él/ella/eso ha desayunado
(wij) hebben ontbeten nosotros hemos desayunado
(jullie) hebben ontbeten vosotros habéis desayunado
(zij) hebben ontbeten ellos han desayunado

Onvoltooid toekomende tijd (OTTk) 

Neerlandés Español
(ik) zal ontbeten hebben yo habré desayunado
(jij) zult ontbeten hebben tú habrás desayunado
(hij/zij/het) zal ontbeten hebben él/ella/eso habrá desayunado
(wij) zullen ontbeten hebben nosotros habremos desayunado
(jullie) zullen ontbeten hebben vosotros habréis desayunado
(zij) zullen ontbeten hebben ellos habrán desayunado

Voltooid toekomende tijd (VTTk) 

Neerlandés Español
(ik) zal ontbeten hebben yo habré desayunado
(jij) zult/zal ontbeten hebben tú habrás desayunado
(hij/zij/het) zal ontbeten hebben él habrá desayunado/ella habrá desayunado/ello habrá desayunado
(wij) zullen ontbeten hebben nosotros habremos desayunado
(jullie) zullen ontbeten hebben vosotros habréis desayunado
(zij) zullen ontbeten hebben ellos habrán desayunado
Conditionele wijs

Conditionele Tegenwoordige Tijd (CTT) 

Neerlandés Español
(ik) zou ontbijten yo desayunaría
(jij) zou ontbijten tú desayunarías
(hij/zij/het) zou ontbijten él/ella/eso desayunaría
(wij) zouden ontbijten nosotros desayunaríamos
(jullie) zouden ontbijten vosotros desayunaríais
(zij) zouden ontbijten ellos desayunarían

Conditionele Verleden Tijd (CVT) 

Neerlandés Español
(ik) zou ontbeten hebben yo habría desayunado
(jij) zou ontbeten hebben tú habrías desayunado
(hij/zij/het) zou ontbeten hebben él/ella/eso habría desayunado
(wij) zouden ontbeten hebben nosotros habríamos desayunado
(jullie) zouden ontbeten hebben vosotros habríais desayunado
(zij) zouden ontbeten hebben ellos habrían desayunado
Imperatief (gebiedende wijs)

Gebiedende wijs 

Neerlandés Español
Ontbijt! desayuna