Luisteren (escuchar) - Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT), aantonende wijs (Presente Incompleto, modo imperativo)

 Luisteren (escuchar) - Conjugación de verbos y ejercicios

Luisteren - Conjugación de Escuchar en neerlandés: Tabla de conjugación, ejemplos y ejercicios en presente continuo, modo indicativo (Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT), aantonende wijs).

Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT), aantonende wijs (Presente Incompleto, modo imperativo)

Todas las conjugaciones y tiempos: Luisteren (escuchar) - Conjugación de verbos y ejercicios

Plan de estudios: Clase de neerlandés - Hobby's beschrijven (Describir pasatiempos)

Conjugación de escuchar en Presente (OTT)

Neerlandés Español
ik luister yo escucho
jij luistert tú escuchas
hij/zij/het luistert él/ella escucha
wij luisteren nosotros escuchamos
jullie luisteren vosotros escucháis
zij luisteren ellos/ellas escuchan

Frases de ejemplo

Neerlandés Español
Ik luister naar de juiste richting. Escucho la dirección correcta.
Luistert jij naar de weg naar het park? ¿Escuchas el camino al parque?
Hij luistert naar de halte bij het station. Él escucha en la parada cerca de la estación.
Wij luisteren naar de straatnamen in het centrum. Escuchamos los nombres de las calles en el centro.
Luisteren jullie naar de aanwijzingen? ¿Escucháis las instrucciones?
Zij luisteren naar het adres dat ze zoeken. Ellos escuchan la dirección que están buscando.

Ejercicio: Conjugación verbal

Instrucción: Elige la forma correcta.

Mostrar traducción Mostrar respuestas

luister, luisteren, luistert

1.
Zij ... naar het adres dat ze zoeken.
(Ellos escuchan la dirección que están buscando.)
2.
... jij naar de weg naar het park?
(¿Escuchas el camino al parque?)
3.
Ik ... naar de juiste richting.
(Escucho la dirección correcta.)
4.
Wij ... naar de straatnamen in het centrum.
(Escuchamos los nombres de las calles en el centro.)
5.
Hij ... naar de halte bij het station.
(Él escucha en la parada cerca de la estación.)
6.
... jullie naar de aanwijzingen?
(¿Escucháis las instrucciones?)