Houden (mantener) - Conjugación de verbos y ejercicios Compartir ¡Copiado!

Conjugación de houden (mantener) para todos los tiempos verbales con frases de ejemplo y ejercicios.

Materiales de aprendizaje que implementan este verbo:

Nivel: A2

Módulo 1: Reizen: op avontuur! (Viajar: ¡A lo desconocido!)

Lección 7: Als toerist in de stad (Como turista en la ciudad)

Infinitief	Voltooid deelwoord
Houden (Mantener)	Gehouden (Celebrado)

Tiempos verbales

Aantonende wijs

Neerlandés	Español
ik heb gehouden	he mantenido
jij hebt gehouden / heb jij gehouden	tú has mantenido / has mantenido tú
(hij/zij/het) hij heeft gehouden	él ha mantenido
wij hebben gehouden	nosotros hemos mantenido
jullie hebben gehouden	vosotros habéis mantenido
zij hebben gehouden	ellos han mantenido

Neerlandés	Español
(ik) had gehouden	yo había mantenido
(jij) had gehouden / had jij gehouden	tú habías mantenido
(hij/zij/het) had gehouden	él/ella/eso había mantenido
(wij) hadden gehouden	nosotros habíamos mantenido
(jullie) hadden gehouden	vosotros habíais mantenido
(zij) hadden gehouden	ellos mantuvieron

Neerlandés	Español
(ik) zal gehouden hebben	yo habré mantenido
(jij) zal gehouden hebben / zul gehouden hebben	tú habrás mantenido
(hij/zij/het) zal gehouden hebben	él/ella/ello habrá mantenido
(wij) zullen gehouden hebben	nosotros habremos mantenido
(jullie) zullen gehouden hebben	vosotros habréis mantenido
(zij) zullen gehouden hebben	ellos habrán mantenido

Conditionele wijs

Neerlandés	Español
ik zou gehouden hebben	yo habría mantenido
jij zou gehouden hebben	tú habrías mantenido
hij/zij/het zou gehouden hebben	Él/ella/ello habría mantenido
wij zouden gehouden hebben	nosotros habríamos mantenido
jullie zouden gehouden hebben	vosotros habríais mantenido
zij zouden gehouden hebben	ellos/ellas habrían mantenido

Imperatief (gebiedende wijs)

Neerlandés	Español
Houd!	mantén