Geboren worden (nacer) - Conjugación de verbos y ejercicios Compartir ¡Copiado!

Conjugación de geboren worden (nacer) para todos los tiempos verbales con frases de ejemplo y ejercicios.

Materiales de aprendizaje que implementan este verbo:

Nivel: A1

Módulo 1: Jezelf voorstellen (Presentarse)

Lección 3: Waar kom je vandaan? (¿De dónde eres?)

Infinitief	Voltooid deelwoord
Geboren worden (Nacer)	Geboren geworden (Nacido)

Tiempos verbales

Aantonende wijs

Neerlandés	Español
ik ben geboren geworden	yo he nacido
jij bent geboren geworden	tú has nacido
hij/zij/het is geboren geworden	Él/ella ha nacido
wij zijn geboren geworden	nosotros hemos nacido
jullie zijn geboren geworden	vosotros habéis nacido
zij zijn geboren geworden	Ellos han nacido

Neerlandés	Español
ik zal geboren worden	yo naceré
jij zult/zal geboren worden	tú nacerás
hij/zij/het zal geboren worden	Él/ella/ello nacerá
wij zullen geboren worden	nosotros naceremos
jullie zullen geboren worden	vosotros naceréis
zij zullen geboren worden	ellos/ellas nacerán

Neerlandés	Español
ik zal/zou geboren zijn	yo habré nacido
jij zult/zoudt geboren zijn	tú habrías nacido
hij/zij/het zal/zou geboren zijn	Él/ella/ello habrá nacido
wij zullen/zouden geboren zijn	nosotros habríamos nacido
jullie zullen/zouden geboren zijn	vosotros habríais nacido
zij zullen/zouden geboren zijn	ellos habrán nacido

Conditionele wijs

Neerlandés	Español
ik zou geboren worden	yo nacería
jij zou geboren worden	tú nacerías
hij/zij/het zou geboren worden	Él/ella/ello nacería
wij zouden geboren worden	nosotros naceríamos
jullie zouden geboren worden	vosotros naceríais
zij zouden geboren worden	Ellos nacerían

Imperatief (gebiedende wijs)

Neerlandés	Español
Word Geboren!	¡Naces!