Zitten (sentarse) - Conjugación de verbos y ejercicios

Conjugación de zitten (sentarse) para todos los tiempos verbales con frases de ejemplo y ejercicios.

 Zitten (sentarse) - Conjugación de verbos y ejercicios

Materiales de aprendizaje que implementan este verbo:

Nivel: A1

Módulo 5: Thuis (En casa)

Lección 37: Jouw huisdieren (Tus mascotas)

Infinitief Voltooid deelwoord
Zitten (Sentarse) Gezeten (Sentado)

Tiempos verbales

Aantonende wijs

Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT) 

Neerlandés Español
(ik) zit yo me siento
(jij) zit/zit je tú te sientas
(hij/zij/het) zit él/ella/eso se sienta
(wij) zitten nosotros nos sentamos
(jullie) zitten vosotros sentáis
(zij) zitten ellas se sientan

Onvoltooid verleden tijd (OVT) 

Neerlandés Español
(ik) zat yo me sentaba
(jij) zat tú te sentaste
(hij/zij/het) zat él/ella/eso se sentó
(wij) zaten nos sentamos
(jullie) zaten vosotros os sentasteis
(zij) zaten ellas se sentaron

Voltooid tegenwoordige tijd (VTT) 

Neerlandés Español
ik heb gezeten he sentado
jij hebt gezeten tú has sentado
hij/zij/het heeft gezeten él/ella/ello se ha sentado
wij hebben gezeten nosotros hemos sentado
jullie hebben gezeten vosotros habéis sentado
zij hebben gezeten ellos han sentado

Voltooid verleden tijd (VVT) 

Neerlandés Español
(ik) heb gezeten yo me he sentado
(jij) hebt gezeten tú te has sentado
(hij/zij/het) heeft gezeten él/ella/ello se ha sentado
(wij) hebben gezeten nosotros nos hemos sentado
(jullie) hebben gezeten vosotros habéis sentado
(zij) hebben gezeten ellos se sentaron

Onvoltooid toekomende tijd (OTTk) 

Neerlandés Español
(ik) zal zitten yo me sentaré
(jij) zult zitten / zal zitten tú te sentarás
(hij/zij/het) zal zitten él/ella/eso se sentará
(wij) zullen zitten nos sentaremos
(jullie) zullen zitten vosotros os sentaréis
(zij) zullen zitten ellos se sentarán

Voltooid toekomende tijd (VTTk) 

Neerlandés Español
(ik) zal gezeten hebben yo me habré sentado
(jij) zult/zal gezeten hebben tú habrás sentado
(hij/zij/het) zal gezeten hebben él/ella/ello habrá estado sentado
(wij) zullen gezeten hebben nosotros habremos sentado
(jullie) zullen gezeten hebben vosotros os habréis sentado
(zij) zullen gezeten hebben ellos se habrán sentado
Conditionele wijs

Conditionele Tegenwoordige Tijd (CTT) 

Neerlandés Español
(ik) zou zitten yo me sentaría
(jij) zou zitten tú te sentarías
(hij/zij/het) zou zitten él/ella/ello se sentaría
(wij) zouden zitten nos sentaríamos
(jullie) zouden zitten vosotros os sentaríais
(zij) zouden zitten ellos se sentarían

Conditionele Verleden Tijd (CVT) 

Neerlandés Español
(ik) zou gezeten hebben yo me habría sentado
(jij) zou gezeten hebben tú te habrías sentado
(hij/zij/het) zou gezeten hebben él/ella/eso se habría sentado
(wij) zouden gezeten hebben nos habríamos sentado
(jullie) zouden gezeten hebben vosotros os habríais sentado
(zij) zouden gezeten hebben ellos se habrían sentado
Imperatief (gebiedende wijs)

Gebiedende wijs 

Neerlandés Español
Zit! siéntate