Volgen (seguir) - Conjugación de verbos y ejercicios Compartir ¡Copiado!

Conjugación de volgen (seguir) para todos los tiempos verbales con frases de ejemplo y ejercicios.

Materiales de aprendizaje que implementan este verbo:

Nivel: A2

Módulo 1: Reizen: op avontuur! (Viajar: ¡A lo desconocido!)

Lección 4: Op het vliegveld en in het vliegtuig. (En el aeropuerto y en el avión.)

Infinitief	Voltooid deelwoord
Volgen (Seguir)	Gevolgd (Seguido)

Tiempos verbales

Aantonende wijs

Neerlandés	Español
ik heb gevolgd	he seguido
jij hebt gevolgd / heb jij gevolgd?	tú has seguido / has tú seguido
hij/zij/het heeft gevolgd	Él/ella/ello ha seguido
wij hebben gevolgd	nosotros hemos seguido
jullie hebben gevolgd	vosotros habéis seguido
zij hebben gevolgd	ellos han seguido

Neerlandés	Español
ik had gevolgd	yo había seguido
jij had gevolgd / had jij gevolgd	tú habías seguido
hij/zij/het had gevolgd	él/ella/ello había seguido
wij hadden gevolgd	nosotros habíamos seguido
jullie hadden gevolgd	vosotros habíais seguido
zij hadden gevolgd	ellos siguieron

Neerlandés	Español
(ik) zal gevolgd hebben	yo habré seguido
(jij) zal gevolgd hebben / zul gevolgd hebben	tú habrás seguido
(hij/zij/het) zal gevolgd hebben	él/ella/eso habrá seguido
(wij) zullen gevolgd hebben	nosotros habremos seguido
(jullie) zullen gevolgd hebben	vosotros habréis seguido
(zij) zullen gevolgd hebben	ellos habrán seguido

Conditionele wijs

Neerlandés	Español
(ik) zou gevolgd hebben	yo habría seguido
(jij) zou gevolgd hebben	tú habrías seguido
(hij/zij/het) zou gevolgd hebben	él/ella/ello habría seguido
(wij) zouden gevolgd hebben	nosotros habríamos seguido
(jullie) zouden gevolgd hebben	vosotros habríais seguido
(zij) zouden gevolgd hebben	ellos habrían seguido

Imperatief (gebiedende wijs)

Neerlandés	Español
Volg!	¡sigue!