Voeden (alimentar) - Conjugación de verbos y ejercicios

Conjugación de voeden (alimentar) para todos los tiempos verbales con frases de ejemplo y ejercicios.

 Voeden (alimentar) - Conjugación de verbos y ejercicios

Materiales de aprendizaje que implementan este verbo:

Nivel: A2

Módulo 3: Weekendplannen (Planes para el fin de semana)

Lección 18: Bezoek het platteland (Visita el campo)

Infinitief Voltooid deelwoord
Voeden (alimentar) Gevoed (alimentado)

Tiempos verbales

Aantonende wijs

Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT) 

Neerlandés Español
(ik) voer yo alimento
(jij) voedt/voed tú alimentas
(hij/zij/het) voedt él/ella/ello alimenta
(wij) voeden nosotros alimentamos
(jullie) voeden vosotros alimentáis
(zij) voeden ellas alimentan

Onvoltooid verleden tijd (OVT) 

Neerlandés Español
(ik) voedde yo alimenté
(jij) voedde/voedete tú alimentaste
(hij/zij/het) voedde él alimentó
(wij) voedden nosotros alimentamos
(jullie) voedden vosotros alimentasteis
(zij) voedden ellos alimentaron

Voltooid tegenwoordige tijd (VTT) 

Neerlandés Español
(ik) heb gevoed yo he alimentado
(jij) hebt gevoed/hebt gevoed tú has alimentado
(hij/zij/het) heeft gevoed él/ella/ello ha alimentado
(wij) hebben gevoed nosotros hemos alimentado
(jullie) hebben gevoed vosotros habéis alimentado
(zij) hebben gevoed Ellos han alimentado

Voltooid verleden tijd (VVT) 

Neerlandés Español
(ik) heb gevoed yo he alimentado
(jij) heb/hebben gevoed tú has alimentado
(hij/zij/het) heeft gevoed él/ella/eso ha alimentado
(wij) hebben gevoed Nosotros hemos alimentado
(jullie) hebben gevoed vosotros habéis alimentado
(zij) hebben gevoed Ellos alimentaron

Onvoltooid toekomende tijd (OTTk) 

Neerlandés Español
(ik) zal gevoed hebben yo habré alimentado
(jij) zal/zult gevoed hebben tú alimentarás
(hij/zij/het) zal gevoed hebben él/ella/eso habrá alimentado
(wij) zullen gevoed hebben nosotros habremos alimentado
(jullie) zullen gevoed hebben vosotros alimentaréis
(zij) zullen gevoed hebben Ellos/ellas habrán alimentado

Voltooid toekomende tijd (VTTk) 

Neerlandés Español
(ik) zal gevoed hebben yo habré alimentado
(jij) zal/zult gevoed hebben tú habrás alimentado
(hij/zij/het) zal gevoed hebben él/ella/eso habrá alimentado
(wij) zullen gevoed hebben nosotros habremos alimentado
(jullie) zullen gevoed hebben vosotros habréis alimentado
(zij) zullen gevoed hebben ellos habrán alimentado
Conditionele wijs

Conditionele Tegenwoordige Tijd (CTT) 

Neerlandés Español
(ik) zou hebben gevoed yo alimentaría
(jij) zou hebben gevoed tú alimentarías
(hij/zij/het) zou hebben gevoed él/ella/eso habría alimentado
(wij) zouden hebben gevoed nosotros alimentaríamos
(jullie) zouden hebben gevoed vosotros habríais alimentado
(zij) zouden hebben gevoed ellos alimentarían

Conditionele Verleden Tijd (CVT) 

Neerlandés Español
(ik) conditionele verleden tijd (compound) yo habría alimentado
(jij) ik zou gevoed hebben tú habrías alimentado
(hij/zij/het) jij zou gevoed hebben / zou je gevoed hebben él/ella/eso te habría alimentado
(wij) hij/zij/het zou gevoed hebben nosotros habríamos alimentado
(jullie) wij zouden gevoed hebben vosotros alimentaríais
(zij) jullie zouden gevoed hebben ellos habrían alimentado
Imperatief (gebiedende wijs)

Gebiedende wijs 

Neerlandés Español
Voed! tú alimenta