Veranderen (cambiar) - Conjugación de verbos y ejercicios

Conjugación de veranderen (cambiar) para todos los tiempos verbales con frases de ejemplo y ejercicios.

 Veranderen (cambiar) - Conjugación de verbos y ejercicios

Materiales de aprendizaje que implementan este verbo:

Nivel: A1

Módulo 2: Van uren tot seizoenen (De horas a estaciones)

Lección 12: Seizoenen, maanden en delen van het jaar (Estaciones, meses y partes del año.)

Infinitief Voltooid deelwoord
Veranderen (Cambiar) Veranderd (Cambiado)

Tiempos verbales

Aantonende wijs

Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT) 

Neerlandés Español
(ik) verander yo cambio
(jij) verandert tú cambias
(hij/zij/het) verandert él/ella/ello cambia
(wij) veranderen nosotros cambiamos
(jullie) veranderen vosotros cambiáis
(zij) veranderen ellas cambian

Onvoltooid verleden tijd (OVT) 

Neerlandés Español
(ik) veranderde yo cambié
(jij) veranderde/verandertest tú cambiaste/cambias
(hij/zij/het) veranderde él/ella/ello cambió
(wij) verand Erden nosotros cambiamos
(jullie) veranderden vosotros cambiasteis
(zij) veranderden ellas cambiaron

Voltooid tegenwoordige tijd (VTT) 

Neerlandés Español
(ik) heb veranderd yo he cambiado
(jij) hebt veranderd / hebt veranderd tú has cambiado
(hij/zij/het) heeft veranderd él/ella/ello ha cambiado
(wij) hebben veranderd nosotros hemos cambiado
(jullie) hebben veranderd vosotros habéis cambiado
(zij) hebben veranderd ellos han cambiado

Voltooid verleden tijd (VVT) 

Neerlandés Español
(ik) heb veranderd yo he cambiado
(jij) hebt/veranderd tú has cambiado
(hij/zij/het) heeft veranderd él/ella/ello ha cambiado
(wij) hebben veranderd nosotros hemos cambiado
(jullie) hebben veranderd vosotros habéis cambiado
(zij) hebben veranderd ellos han cambiado

Onvoltooid toekomende tijd (OTTk) 

Neerlandés Español
(ik) zal veranderen yo cambiaré
(jij) zal veranderen / zul veranderen tú cambiarás
(hij/zij/het) zal veranderen él/ella/eso cambiará
(wij) zullen veranderen nosotros cambiaremos
(jullie) zullen veranderen vosotros cambiaréis
(zij) zullen veranderen ellos cambiarán

Voltooid toekomende tijd (VTTk) 

Neerlandés Español
(ik) zal veranderd zijn yo habré cambiado
(jij) zal veranderd zijn tú habrás cambiado
(hij/zij/het) zal veranderd zijn él/ella/ello habrá cambiado
(wij) zullen veranderd zijn nosotros habremos cambiado
(jullie) zullen veranderd zijn vosotros habréis cambiado
(zij) zullen veranderd zijn ellos habrán cambiado
Conditionele wijs

Conditionele Tegenwoordige Tijd (CTT) 

Neerlandés Español
(ik) zou veranderen yo cambiaría
(jij) zou veranderen tú cambiarías
(hij/zij/het) zou veranderen él/ella/eso cambiaría
(wij) zouden veranderen nosotros cambiaríamos
(jullie) zouden veranderen vosotros cambiaríais
(zij) zouden veranderen ellos cambiarían

Conditionele Verleden Tijd (CVT) 

Neerlandés Español
(ik) zou veranderd hebben yo habría cambiado
(jij) zou veranderd hebben tú habrías cambiado
(hij/zij/het) zou veranderd hebben él/ella/ello habría cambiado
(wij) zouden veranderd hebben nosotros habríamos cambiado
(jullie) zouden veranderd hebben vosotros habríais cambiado
(zij) zouden veranderd hebben ellos habrían cambiado
Imperatief (gebiedende wijs)

Gebiedende wijs 

Neerlandés Español
Verander! ¡Cambia!