10K+ estudiantes - 4.8/5
Aprende con un profesor Materiales de aprendizaje incluidos Practicar conversación

Tonen (mostrar) - Conjugación de verbos y ejercicios

Conjugación de tonen (mostrar) para todos los tiempos verbales con frases de ejemplo y ejercicios.

Tonen (mostrar) - Conjugación de verbos y ejercicios

Materiales de aprendizaje que implementan este verbo:

Nivel: A2

Módulo 3: Weekendplannen (Planes para el fin de semana)

Lección 19: Op de camping (En el camping)

Infinitief Voltooid deelwoord
Tonen (mostrar) Getoond (Mostrado)

Tiempos verbales

Aantonende wijs

Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT) 

Neerlandés Español
(ik) toon yo muestro
(jij) toont/toon tú muestras/tú muestro
(hij/zij/het) toont él/ella/eso muestra
(wij) tonen nosotros mostramos
(jullie) tonen vosotros mostráis
(zij) tonen ellos muestran

Onvoltooid verleden tijd (OVT) 

Neerlandés Español
(ik) toonde yo mostré
(jij) toonde/toont tú mostraste
(hij/zij/het) toonde él/ella/eso mostró
(wij) toonden nosotros mostramos
(jullie) toonden vosotros mostrasteis
(zij) toonden ellos mostraron

Voltooid tegenwoordige tijd (VTT) 

Neerlandés Español
(ik) heb getoond yo he mostrado
(jij) hebt getoond / hebt getoond tú has mostrado / has mostrado
(hij/zij/het) heeft getoond él/ella/ello ha mostrado
(wij) hebben getoond nosotros hemos mostrado
(jullie) hebben getoond vosotros habéis mostrado
(zij) hebben getoond ellas han mostrado

Voltooid verleden tijd (VVT) 

Neerlandés Español
(ik) heb getoond yo he mostrado
(jij) hebt getoond / hebt getoond tú has mostrado
(hij/zij/het) heeft getoond Él/ella/eso ha mostrado
(wij) hebben getoond nosotros hemos mostrado
(jullie) hebben getoond vosotros habéis mostrado
(zij) hebben getoond ellos han mostrado

Onvoltooid toekomende tijd (OTTk) 

Neerlandés Español
(ik) zal tonen yo mostraré
(jij) zal tonen / zult tonen tú mostrarás
(hij/zij/het) zal tonen él/ella/ello mostrará
(wij) zullen tonen nosotros mostraremos
(jullie) zullen tonen vosotros mostraréis
(zij) zullen tonen ellos mostrarán

Voltooid toekomende tijd (VTTk) 

Neerlandés Español
(ik) zal getoond hebben yo habré mostrado
(jij) zal getoond hebben / zult getoond hebben tú habrás mostrado
(hij/zij/het) zal getoond hebben él/ella/ello habrá mostrado
(wij) zullen getoond hebben nosotros habremos mostrado
(jullie) zullen getoond hebben vosotros habréis mostrado
(zij) zullen getoond hebben ellos mostrarán
Conditionele wijs

Conditionele Tegenwoordige Tijd (CTT) 

Neerlandés Español
ik zou tonen yo mostraría
jij zou tonen / zou jij tonen tú mostrarías / mostrarías tú
(hij/zij/het) hij zou tonen / zij zou tonen / het zou tonen él mostraría / ella mostraría / ello mostraría
wij zouden tonen nosotros mostraríamos
jullie zouden tonen vosotros mostraríais
zij zouden tonen ellos mostrarían

Conditionele Verleden Tijd (CVT) 

Neerlandés Español
ik zou getoond hebben yo habría mostrado
jij zou getoond hebben / zou getoond hebben tú habrías mostrado
(hij/zij/het) hij zou getoond hebben él habría mostrado
wij zouden getoond hebben nosotros habríamos mostrado
jullie zouden getoond hebben vosotros mostraríais
zij zouden getoond hebben ellos mostrarían
Imperatief (gebiedende wijs)

Gebiedende wijs 

Neerlandés Español
Toon! tú mostrar