Samenwerken (colaborar) - Conjugación de verbos y ejercicios

Conjugación de samenwerken (colaborar) para todos los tiempos verbales con frases de ejemplo y ejercicios.

 Samenwerken (colaborar) - Conjugación de verbos y ejercicios

Materiales de aprendizaje que implementan este verbo:

Nivel: A2

Módulo 6: Op het werk (En el trabajo)

Lección 39: Teamwerk (Trabajo en equipo)

Infinitief Voltooid deelwoord
Samenwerken (colaborar) Samengewerkt (colaborado)

Tiempos verbales

Aantonende wijs

Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT) 

Neerlandés Español
(ik) werk samen yo colaboro
(jij) werkt samen / werk je samen tú colaboras / tú colaboras
(hij/zij/het) werkt samen él/ella/ello colabora
(wij) werken samen nosotros colaboramos
(jullie) werken samen vosotros colaboráis
(zij) werken samen ellos colaboran

Onvoltooid verleden tijd (OVT) 

Neerlandés Español
(ik) samenwerkte yo colaboré
(jij) samenwerkte/samenwerkte tú colaboraste/tú colaboraste
(hij/zij/het) samenwerkte él/ella/ello colaboró
(wij) samenwerkten nosotros colaboramos
(jullie) samenwerkten vosotros colaborasteis
(zij) samenwerkten ellos colaboraron

Voltooid tegenwoordige tijd (VTT) 

Neerlandés Español
(ik) heb samengewerkt yo he colaborado
(jij) hebt samengewerkt / hebt samengewerkt tú has colaborado
(hij/zij/het) heeft samengewerkt él/ella/ello ha colaborado
(wij) hebben samengewerkt Nosotros hemos colaborado
(jullie) hebben samengewerkt vosotros habéis colaborado
(zij) hebben samengewerkt Ellos han colaborado

Voltooid verleden tijd (VVT) 

Neerlandés Español
(ik) heb samengewerkt yo he colaborado
(jij) hebt samengewerkt / hebt samengewerkt tú has colaborado
(hij/zij/het) heeft samengewerkt él/ella/eso ha colaborado
(wij) hebben samengewerkt nosotros hemos colaborado
(jullie) hebben samengewerkt vosotros habéis colaborado
(zij) hebben samengewerkt ellos han colaborado

Onvoltooid toekomende tijd (OTTk) 

Neerlandés Español
(ik) zal samenwerken yo colaboraré
(jij) zal samenwerken / zult samenwerken tú colaborarás
(hij/zij/het) zal samenwerken él/ella/ello colaborará
(wij) zullen samenwerken nosotros colaboraremos
(jullie) zullen samenwerken vosotros colaboraréis
(zij) zullen samenwerken ellos colaborarán

Voltooid toekomende tijd (VTTk) 

Neerlandés Español
(ik) zal hebben samengewerkt yo habré colaborado
(jij) zal/wil hebben samengewerkt tú habrás colaborado
(hij/zij/het) zal hebben samengewerkt él/ella/eso habrá colaborado
(wij) zullen hebben samengewerkt nosotros habremos colaborado
(jullie) zullen hebben samengewerkt vosotros habréis colaborado
(zij) zullen hebben samengewerkt ellos habrán colaborado
Conditionele wijs

Conditionele Tegenwoordige Tijd (CTT) 

Neerlandés Español
ik zou samenwerken yo colaboraría
jij zou samenwerken / zou jij samenwerken tú colaborarías / tú colaborarías
(hij/zij/het) hij zou samenwerken él colaboraría
wij zouden samenwerken nosotros colaboraríamos
jullie zouden samenwerken vosotros colaboraríais
zij zouden samenwerken ellos colaborarían

Conditionele Verleden Tijd (CVT) 

Neerlandés Español
ik zou samengewerkt hebben yo habría colaborado
jij zou samengewerkt hebben / zou samengewerkt hebben tú habrías colaborado
(hij/zij/het) hij zou samengewerkt hebben / zij zou samengewerkt hebben / het zou samengewerkt hebben él habría colaborado / ella habría colaborado / ello habría colaborado
wij zouden samengewerkt hebben nosotros habríamos colaborado
jullie zouden samengewerkt hebben vosotros habríais colaborado
zij zouden samengewerkt hebben ellos habrían colaborado
Imperatief (gebiedende wijs)

Gebiedende wijs 

Neerlandés Español
Samenwerk! tú colaboras