Renoveren (renovar) - Conjugación de verbos y ejercicios

Conjugación de renoveren (renovar) para todos los tiempos verbales con frases de ejemplo y ejercicios.

 Renoveren (renovar) - Conjugación de verbos y ejercicios

Materiales de aprendizaje que implementan este verbo:

Nivel: A2

Módulo 5: Dagelijks huishouden (Labores domésticas diarias)

Lección 29: Bij de makelaar (En la inmobiliaria)

Infinitief Voltooid deelwoord
Renoveren (renovar) Gerenoveerd (renovado)

Tiempos verbales

Aantonende wijs

Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT) 

Neerlandés Español
(ik) renoveer yo renuevo
(jij) renoveert/renoveer tú renuevas/renueva
(hij/zij/het) renoveert él/ella/eso renueva
(wij) renoveren nosotros renovamos
(jullie) renoveren vosotros renováis
(zij) renoveren ellos renuevan

Onvoltooid verleden tijd (OVT) 

Neerlandés Español
(ik) renoveerde yo renové
(jij) renoveerde/renoveerde tú renovaste
(hij/zij/het) renoveerde él renovó/ella renovó/eso renovó
(wij) renoveerden nosotros renovamos
(jullie) renoveerden vosotros renovasteis
(zij) renoveerden ellos renovaron

Voltooid tegenwoordige tijd (VTT) 

Neerlandés Español
ik heb gerenoveerd yo he renovado
jij hebt gerenoveerd / heb jij gerenoveerd tú has renovado / ¿has renovado tú?
hij/zij/het heeft gerenoveerd él/ella/eso ha renovado
wij hebben gerenoveerd nosotros hemos renovado
jullie hebben gerenoveerd vosotros habéis renovado
zij hebben gerenoveerd ellos han renovado

Voltooid verleden tijd (VVT) 

Neerlandés Español
(ik) heb gerenoveerd yo he renovado
(jij) hebt gerenoveerd / hebt gerenoveerd? tú has renovado
(hij/zij/het) heeft gerenoveerd él/ella/ello ha renovado
(wij) hebben gerenoveerd nosotros hemos renovado
(jullie) hebben gerenoveerd vosotros habéis renovado
(zij) hebben gerenoveerd ellos han renovado

Onvoltooid toekomende tijd (OTTk) 

Neerlandés Español
(ik) zal renoveren yo renovaré
(jij) zult renoveren / zul je renoveren tú renovarás / tú vas a renovar
(hij/zij/het) zal renoveren él/ella/ello renovará
(wij) zullen renoveren nosotros renovaremos
(jullie) zullen renoveren vosotros renovaréis
(zij) zullen renoveren ellos renovarán

Voltooid toekomende tijd (VTTk) 

Neerlandés Español
(ik) zal gerenoveerd hebben yo habré renovado
(jij) zal gerenoveerd hebben / zul gerenoveerd hebben tú habrás renovado
(hij/zij/het) zal gerenoveerd hebben él/ella/eso habrá renovado
(wij) zullen gerenoveerd hebben nosotros habremos renovado
(jullie) zullen gerenoveerd hebben vosotros habréis renovado
(zij) zullen gerenoveerd hebben ellos habrán renovado
Conditionele wijs

Conditionele Tegenwoordige Tijd (CTT) 

Neerlandés Español
ik zou renoveren yo renovaría
jij zou renoveren tú renovarías
hij/zij/het zou renoveren él/ella/ello renovaría
wij zouden renoveren nosotros renovaríamos
jullie zouden renoveren vosotros renovaríais
zij zouden renoveren ellos renovarían

Conditionele Verleden Tijd (CVT) 

Neerlandés Español
ik zou gerenoveerd hebben yo habría renovado
jij zou gerenoveerd hebben tú habrías renovado
hij/zij/het zou gerenoveerd hebben él/ella/ello habría renovado
wij zouden gerenoveerd hebben nosotros habríamos renovado
jullie zouden gerenoveerd hebben vosotros habríais renovado
zij zouden gerenoveerd hebben ellos habrían renovado
Imperatief (gebiedende wijs)

Gebiedende wijs 

Neerlandés Español
Renoveer! renueva