10K+ estudiantes - 4.8/5

Aprende con un profesor Materiales de aprendizaje incluidos Practicar conversación

Optellen (sumar) - Conjugación de verbos y ejercicios

Conjugación de optellen (sumar) para todos los tiempos verbales con frases de ejemplo y ejercicios.

 Optellen (sumar) - Conjugación de verbos y ejercicios

Materiales de aprendizaje que implementan este verbo:

Nivel: A1

Módulo 1: Jezelf voorstellen (Presentarse)

Lección 4: Cijfers en tellen (Números y contar)

Infinitief Voltooid deelwoord
Optellen (sumar) Opgeteld (Sumado)

Tiempos verbales

Aantonende wijs

Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT) 

Neerlandés Español
ik tel op yo sumo
jij telt op tú sumas
hij/zij/het telt op Él/ella cuenta
wij tellen op nosotros sumamos
jullie tellen op vosotros sumáis
zij tellen op ellos/ellas suman

Onvoltooid verleden tijd (OVT) 

Neerlandés Español
ik telde op yo sumé
jij telde op tú sumabas
hij/zij/het telde op él/ella sumó
wij telden op nosotros sumábamos
jullie telden op vosotros sumabais
zij telden op ellos sumaron

Voltooid tegenwoordige tijd (VTT) 

Neerlandés Español
ik heb opgeteld he sumado
jij hebt opgeteld tú has sumado
hij/zij/het heeft opgeteld él ha sumado
wij hebben opgeteld nosotros hemos sumado
jullie hebben opgeteld vosotros habéis sumado
zij hebben opgeteld ellos han sumado

Voltooid verleden tijd (VVT) 

Neerlandés Español
ik heb opgeteld he sumado
jij hebt opgeteld / heb jij opgeteld? tú has sumado
hij/zij/het heeft opgeteld él/ella/ello ha sumado
wij hebben opgeteld nosotros hemos sumado
jullie hebben opgeteld vosotros habéis sumado
zij hebben opgeteld ellos han sumado

Onvoltooid toekomende tijd (OTTk) 

Neerlandés Español
ik zal optellen hebben yo habré sumado
jij zult optellen hebben tú habrás sumado
hij/zij/het zal optellen hebben Él/ella/ello habrá sumado
wij zullen optellen hebben nosotros sumaremos
jullie zullen optellen hebben vosotros sumaréis
zij zullen optellen hebben ellos sumarán

Voltooid toekomende tijd (VTTk) 

Neerlandés Español
ik zal opgeteld hebben yo habré sumado
jij zult opgeteld hebben tú habrás sumado
hij/zij/het zal opgeteld hebben Él/ella/ello habrá sumado
wij zullen opgeteld hebben nosotros habremos sumado
jullie zullen opgeteld hebben vosotros habréis sumado
zij zullen opgeteld hebben Ellos habrán sumado
Conditionele wijs

Conditionele Tegenwoordige Tijd (CTT) 

Neerlandés Español
ik zou optellen yo sumaría
jij zou optellen tú sumarías
hij/zij/het zou optellen él/ella sumaría
wij zouden optellen nosotros sumaríamos
jullie zouden optellen vosotros sumaríais
zij zouden optellen ellos/ellas sumarían

Conditionele Verleden Tijd (CVT) 

Neerlandés Español
ik zou opgeteld hebben yo habría sumado
jij zou opgeteld hebben tú habrías sumado
hij/zij/het zou opgeteld hebben Él/ella/ello habría sumado
wij zouden opgeteld hebben nosotros habríamos sumado
jullie zouden opgeteld hebben vosotros habríais sumado
zij zouden opgeteld hebben Ellos sumarían
Imperatief (gebiedende wijs)

Gebiedende wijs 

Neerlandés Español
Tel op! suma