10K+ estudiantes - 4.8/5

Aprende con un profesor Materiales de aprendizaje incluidos Practicar conversación

Lezen (leer) - Conjugación de verbos y ejercicios

Conjugación de lezen (leer) para todos los tiempos verbales con frases de ejemplo y ejercicios.

 Lezen (leer) - Conjugación de verbos y ejercicios

Materiales de aprendizaje que implementan este verbo:

Nivel: A1

Módulo 6: De stad en het dorp (La ciudad y el pueblo)

Lección 41: Hobby's beschrijven (Describir pasatiempos)

Infinitief Voltooid deelwoord
Lezen (leer) Gelezen (Cargando traducción...)

Tiempos verbales

Aantonende wijs

Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT) 

Neerlandés Español
ik lees yo leo
jij leest tú lees
hij/zij/het leest Él/ella/eso lee
wij lezen nosotros leemos
jullie lezen vosotros leéis
zij lezen ellos/ellas leen

Onvoltooid verleden tijd (OVT) 

Neerlandés Español
ik las yo leí
jij las tú leíste
hij/zij/het las Él/ella/ello leyó
wij lazen nosotros leímos
jullie lazen vosotros leíais
zij lazen Ellos/ellas leyeron

Voltooid tegenwoordige tijd (VTT) 

Neerlandés Español
ik heb gelezen yo he leído
jij hebt gelezen tú has leído
hij/zij/het heeft gelezen Él/ella ha leído
wij hebben gelezen nosotros hemos leído
jullie hebben gelezen vosotros habéis leído
zij hebben gelezen Ellos han leído

Voltooid verleden tijd (VVT) 

Neerlandés Español
ik heb gelezen he leído
jij hebt gelezen / heb je gelezen? tú has leído / ¿has leído?
hij/zij/het heeft gelezen Él/ella/ello ha leído
wij hebben gelezen nosotros hemos leído
jullie hebben gelezen vosotros habéis leído
zij hebben gelezen ellos han leído

Onvoltooid toekomende tijd (OTTk) 

Neerlandés Español
ik zal/ga lezen yo leeré
jij zult/gaat lezen tú leerás
hij/zij/het zal/gaat lezen Él/ella/ello leerá
wij zullen/gaan lezen nosotros leeremos
jullie zullen/gaan lezen vosotros leeréis
zij zullen/gaan lezen Ellos/Ellas leerán

Voltooid toekomende tijd (VTTk) 

Neerlandés Español
ik zal gelezen hebben yo habré leído
jij zult gelezen hebben/zal gelezen hebben tú habrás leído
hij/zij/het zal gelezen hebben Él/ella/ello habrá leído
wij zullen gelezen hebben nosotros habremos leído
jullie zullen gelezen hebben vosotros habréis leído
zij zullen gelezen hebben ellos habrán leído
Conditionele wijs

Conditionele Tegenwoordige Tijd (CTT) 

Neerlandés Español
ik zou lezen yo leería
jij zou lezen tú leerías
hij/zij/het zou lezen él/ella leería
wij zouden lezen nosotros leeríamos
jullie zouden lezen vosotros leeríais
zij zouden lezen ellos leerían

Conditionele Verleden Tijd (CVT) 

Neerlandés Español
ik zou gelezen hebben yo habría leído
jij zou gelezen hebben tú habrías leído
hij/zij/het zou gelezen hebben Él/ella/ello habría leído
wij zouden gelezen hebben nosotros habríamos leído
jullie zouden gelezen hebben vosotros habríais leído
zij zouden gelezen hebben ellos leerían
Imperatief (gebiedende wijs)

Gebiedende wijs 

Neerlandés Español
Lees! lee