Hebben (tener) - Conjugación de verbos y ejercicios

Conjugación de hebben (tener) para todos los tiempos verbales con frases de ejemplo y ejercicios.

 Hebben (tener) - Conjugación de verbos y ejercicios

Materiales de aprendizaje que implementan este verbo:

Nivel: A1

Módulo 1: Jezelf voorstellen (Presentarse)

Lección 1: Groeten en afscheid (Saludos y despedidas)

Infinitief Voltooid deelwoord
Hebben (tener) Gehad (He tenido)

Tiempos verbales

Aantonende wijs

Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT) 

Neerlandés Español
(ik) heb yo tengo
(jij) hebt/heb tú tienes/tienes
(hij/zij/het) heeft él/ella/ello tiene
(wij) hebben nosotros tenemos
(jullie) hebben vosotros tenéis
(zij) hebben ellos tienen

Onvoltooid verleden tijd (OVT) 

Neerlandés Español
(ik) had yo tuve
(jij) had/hadde tú tenías
(hij/zij/het) had él/ella/ello tenía
(wij) hadden nosotros teníamos
(jullie) hadden vosotros tuvisteis
(zij) hadden ellos tenían

Voltooid tegenwoordige tijd (VTT) 

Neerlandés Español
(ik) heb gehad yo he tenido
(jij) hebt gehad tú has tenido
(hij/zij/het) heeft gehad él/ella/eso ha tenido
(wij) hebben gehad nosotros hemos tenido
(jullie) hebben gehad vosotros habéis tenido
(zij) hebben gehad ellos han tenido

Voltooid verleden tijd (VVT) 

Neerlandés Español
(ik) heb gehad yo he tenido
(jij) hebt gehad tú has tenido
(hij/zij/het) heeft gehad él/ella/eso ha tenido
(wij) hebben gehad nosotros hemos tenido
(jullie) hebben gehad vosotros habéis tenido
(zij) hebben gehad ellos han tenido

Onvoltooid toekomende tijd (OTTk) 

Neerlandés Español
(ik) zal gehad hebben yo tendré
(jij) zult/zal gehad hebben tú habrás tenido
(hij/zij/het) zal gehad hebben él/ella/ello habrá tenido
(wij) zullen gehad hebben nosotros habremos tenido
(jullie) zullen gehad hebben vosotros habréis tenido
(zij) zullen gehad hebben ellos habrán tenido

Voltooid toekomende tijd (VTTk) 

Neerlandés Español
(ik) zal gehad hebben yo habré tenido
(jij) zult gehad hebben tú habrás tenido
(hij/zij/het) zal gehad hebben él/ella/ello habrá tenido
(wij) zullen gehad hebben nosotros habremos tenido
(jullie) zullen gehad hebben vosotros habréis tenido
(zij) zullen gehad hebben ellos habrán tenido
Conditionele wijs

Conditionele Tegenwoordige Tijd (CTT) 

Neerlandés Español
(ik) zou hebben yo tendría
(jij) zou hebben tú tendrías
(hij/zij/het) zou hebben él/ella/eso tendría
(wij) zouden hebben nosotros tendríamos
(jullie) zouden hebben vosotros tendríais
(zij) zouden hebben ellos tendrían

Conditionele Verleden Tijd (CVT) 

Neerlandés Español
(ik) zou gehad hebben yo habría tenido
(jij) zou gehad hebben tú habrías tenido
(hij/zij/het) zou gehad hebben él/ella/ello habría tenido
(wij) zouden gehad hebben nosotros habríamos tenido
(jullie) zouden gehad hebben vosotros habríais tenido
(zij) zouden gehad hebben ellos habrían tenido
Imperatief (gebiedende wijs)

Gebiedende wijs 

Neerlandés Español
Heb! ten