Dienen (servir) - Conjugación de verbos y ejercicios

Conjugación de dienen (servir) para todos los tiempos verbales con frases de ejemplo y ejercicios.

 Dienen (servir) - Conjugación de verbos y ejercicios

Materiales de aprendizaje que implementan este verbo:

Nivel: A1

Módulo 5: Thuis (En casa)

Lección 34: Huishoudelijke apparaten (Electrodomésticos)

Infinitief Voltooid deelwoord
Dienen (servir) Gediend (Servido)

Tiempos verbales

Aantonende wijs

Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT) 

Neerlandés Español
(ik) dien yo sirvo
(jij) dient/dien tú sirves
(hij/zij/het) dient él/ella/eso sirve
(wij) dienen nosotros servimos
(jullie) dienen vosotros servís
(zij) dienen ellas sirven

Onvoltooid verleden tijd (OVT) 

Neerlandés Español
(ik) diende yo serví
(jij) diende/die tú serviste
(hij/zij/het) diende él/ella/eso sirvió
(wij) dien(d)en nosotros servíamos
(jullie) dien(d)en vosotros servisteis
(zij) dien(d)en ellos servían

Voltooid tegenwoordige tijd (VTT) 

Neerlandés Español
(ik) heb gediend yo he servido
(jij) hebt gediend/hebt gediend tú has servido
(hij/zij/het) heeft gediend él/ella/eso ha servido
(wij) hebben gediend nosotros hemos servido
(jullie) hebben gediend vosotros habéis servido
(zij) hebben gediend ellos han servido

Voltooid verleden tijd (VVT) 

Neerlandés Español
(ik) heb gediend yo serví
(jij) hebt gediend tú has servido
(hij/zij/het) heeft gediend él/ella/eso ha servido
(wij) hebben gediend nosotros hemos servido
(jullie) hebben gediend vosotros habéis servido
(zij) hebben gediend ellos han servido

Onvoltooid toekomende tijd (OTTk) 

Neerlandés Español
(ik) zal gediend hebben yo serviré
(jij) zult gediend hebben tú servirás
(hij/zij/het) zal gediend hebben él/ella/eso servirá
(wij) zullen gediend hebben nosotros serviremos
(jullie) zullen gediend hebben vosotros serviréis
(zij) zullen gediend hebben Ellos/ellas servirán

Voltooid toekomende tijd (VTTk) 

Neerlandés Español
(ik) zal/zou gediend hebben yo habré servido / yo habría servido
(jij) zal/zou gediend hebben tú habrás servido/tú habrías servido
(hij/zij/het) zal/zou gediend hebben él/ella/ello habría servido
(wij) zullen/zouden gediend hebben nosotros habremos servido/nosotros habríamos servido
(jullie) zullen/zouden gediend hebben vosotros habréis servido
(zij) zullen/zouden gediend hebben ellos habrán/habrían servido
Conditionele wijs

Conditionele Tegenwoordige Tijd (CTT) 

Neerlandés Español
(ik) zou dienen yo serviría
(jij) zou dienen tú servirías
(hij/zij/het) zou dienen él/ella/ello serviría
(wij) zouden dienen nosotros serviríamos
(jullie) zouden dienen vosotros serviríais
(zij) zouden dienen ellos servirían

Conditionele Verleden Tijd (CVT) 

Neerlandés Español
(ik) zou gediend hebben yo habría servido
(jij) zou gediend hebben tú habrías servido
(hij/zij/het) zou gediend hebben él/ella/ello habría servido
(wij) zouden gediend hebben nosotros habríamos servido
(jullie) zouden gediend hebben vosotros serviríais
(zij) zouden gediend hebben ellos habrían servido
Imperatief (gebiedende wijs)

Gebiedende wijs 

Neerlandés Español
Dien! sirve