Delen (dividir) - Conjugación de verbos y ejercicios

Conjugación de delen (dividir) para todos los tiempos verbales con frases de ejemplo y ejercicios.

 Delen (dividir) - Conjugación de verbos y ejercicios

Materiales de aprendizaje que implementan este verbo:

Nivel: A1

Módulo 1: Jezelf voorstellen (Presentarse)

Lección 4: Cijfers en tellen (Números y contar)

Infinitief Voltooid deelwoord
Delen (dividir) Gedeeld (Compartido)

Tiempos verbales

Aantonende wijs

Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT) 

Neerlandés Español
(ik) deel yo divido
(jij) deelt tú divides
(hij/zij/het) deelt él/ella/eso divide
(wij) delen nosotros dividimos
(jullie) delen vosotros dividís
(zij) delen ellas dividen

Onvoltooid verleden tijd (OVT) 

Neerlandés Español
(ik) deelde yo dividí
(jij) deelde tú dividiste
(hij/zij/het) deelde él/ella/ello dividió
(wij) deelden nosotros dividíamos
(jullie) deelden vosotros dividisteis
(zij) deelden ellos dividían

Voltooid tegenwoordige tijd (VTT) 

Neerlandés Español
(ik) heb gedeeld yo he dividido
(jij) hebt gedeeld tú has dividido
(hij/zij/het) heeft gedeeld él/ella/ello ha dividido
(wij) hebben gedeeld nosotros hemos dividido
(jullie) hebben gedeeld vosotros habéis dividido
(zij) hebben gedeeld ellos han dividido

Voltooid verleden tijd (VVT) 

Neerlandés Español
(ik) heb gedeeld yo he dividido
(jij) hebt gedeeld tú has dividido
(hij/zij/het) heeft gedeeld él/ella/ello ha dividido
(wij) hebben gedeeld nosotros hemos dividido
(jullie) hebben gedeeld vosotros habéis dividido
(zij) hebben gedeeld ellos han dividido

Onvoltooid toekomende tijd (OTTk) 

Neerlandés Español
(ik) zal gedeeld hebben yo habré dividido
(jij) zult/zal gedeeld hebben tú habrás dividido
(hij/zij/het) zal gedeeld hebben él/ella/ello habrá dividido
(wij) zullen gedeeld hebben nosotros habremos dividido
(jullie) zullen gedeeld hebben vosotros habréis dividido
(zij) zullen gedeeld hebben ellos habrán dividido

Voltooid toekomende tijd (VTTk) 

Neerlandés Español
(ik) zal gedeeld hebben yo habré dividido
(jij) zult/zal gedeeld hebben tú habrás dividido
(hij/zij/het) zal gedeeld hebben él/ella/ello habrá dividido
(wij) zullen gedeeld hebben nosotros habremos dividido
(jullie) zullen gedeeld hebben vosotros habréis dividido
(zij) zullen gedeeld hebben ellos habrán dividido
Conditionele wijs

Conditionele Tegenwoordige Tijd (CTT) 

Neerlandés Español
(ik) zou delen yo dividiría
(jij) zou delen tú dividirías
(hij/zij/het) zou delen él/ella/ello dividiría
(wij) zouden delen nosotros dividiríamos
(jullie) zouden delen vosotros dividiríais
(zij) zouden delen ellos dividirían

Conditionele Verleden Tijd (CVT) 

Neerlandés Español
(ik) zou gedeeld hebben yo habría dividido
(jij) zou gedeeld hebben tú habrías dividido
(hij/zij/het) zou gedeeld hebben él/ella/ello habría dividido
(wij) zouden gedeeld hebben nosotros habríamos dividido
(jullie) zouden gedeeld hebben vosotros habríais dividido
(zij) zouden gedeeld hebben ellos habrían dividido
Imperatief (gebiedende wijs)

Gebiedende wijs 

Neerlandés Español
Deel! ¡Divídelo!